Nederland: het resultaat van roofbouw op het landschap
Columns | Door een onzer verslaggevers
Geplaatst: 06-03-2019
Eén van de meest tot de verbeelding sprekende mythes over Nederland is het Amerikaanse gezegde: “God made the world, and the Dutch made the Netherlands”. Er was echter nooit sprake van een vooropgesteld plan. De beroemde deltawerken? Een gevolg van het verwaarlozen van de dijken en een watersnoodramp. De zandverstuivingen op de Veluwe? Een gevolg van buitensporig kappen in het bos. Polders? Mede een resultaat van de turfwinning.
Je zou dus kunnen zeggen dat de ontwikkeling van Nederland aan elkaar hangt van rampen en bijnarampen. We hebben ons land niet gemaakt; We zijn gewoon goed in het reageren op de uitwassen van roofbouw van het landschap. Kijk maar mee.
De enorme behoefte aan hout in de Gouden Eeuw had grote gevolgen voor ons landschap. Het bos verdween overal. Soms werden dit heidegebieden. Tegelijkertijd ontstonden er ook grote zandverstuivingen. Die laatste vormden uiteindelijk zelfs een bedreiging voor de landbouw. Met veel moeite kon men de verstuivingen indammen en de verarmde grond voorzien van nieuwe voedingsstoffen. Er waren zelfs plannen om menselijke ontlasting op grote schaal te gebruiken als meststof. De uitvinding van kunstmest maakte dit plan echter overbodig.
De turfwinning was van nog grotere invloed op het landschap. In de negentiende eeuw was turf de enige beschikbare brandstof voor de groeiende steden. Al snel nam de ontginning van turf een grote vlucht. Dit betekende onder andere het afgraven ( of afsteken) van het veen in Noord- en Zuid-Holland. De grote hoeveelheid afgravingen leidde al snel tot veel meer oppervlaktewater. Zo ontstonden onder andere de Nieuwkoopse en Vinkeveense plassen. Bij storm sloegen golven grote delen van de randen van de meren weg. Dit probleem werd zo groot dat bijvoorbeeld bij een storm in het Haarlemmermeer vele meters grond in het water verdwenen.
Inpolderen bood een oplossing. Dat leverde niet alleen veiligheid op maar ook kostbare nieuwe landbouwgrond ( en dit maakte deze radicale oplossing betaalbaar). Tegelijkertijd werd zo de expansie van de meren een halt toegeroepen. Alleen: nu hebben we te maken met de gevolgen van de inpoldering. Door het kunstmatig laag houden van het grondwaterpeil voor de landbouw zakt de grond. Op sommige plekken met wel een meter per eeuw. Bodemdaling levert naast de grote kosten voor instandhouden van infrastructuur ( wegen, maar ook leidingen en riolering) en bebouwing ook een ander probleem op. De polders worden zo steeds dieper. Het wegpompen van het water is zo steeds lastiger.
Na een tijd van verval volgt vaak de herwaardering van de productielandschappen. Veenplassen werden natuurgebied. Het overkwam ook de heidegebieden en zandverstuivingen die het gevolg zijn van de grote kaalslag in de bossen tot de Oostvaardersplassen als overblijfsel van de inpoldering van de flevopolders. Opeens is het natuur. En moet het biotoop met alle macht hetzelfde blijven omdat we het mooi en belangrijk vinden.
Het winnen van grondstoffen stelt ons steeds voor nieuwe uitdagingen. Eén van de grootste Nederlandse uitdagingen op dit moment: De gevolgen van de gaswinning in Groningen. Al jaren wisten de overheid en de NAM van de gevolgen zoals bodemdaling en aardbevingen. Maar men ging door met het exploiteren van de gasbel onder Slochteren. Ons land is er rijk mee geworden, alleen de Groningers zitten met de consequenties. De Groningse aardbevingen zijn uniek in de wereld door de relatieve ondiepte van het episch centrum en het soort van trillingen. Dat betekent ook dat de schaal van Richter in dit geval eigenlijk geen goede weergave is van de intensiteit van de bevingen. De bevingen zijn krachtiger dan je zou denken.
Een oplossing is niet eenvoudig, maar begint met een productiestop. Vervolgens moeten alle gebouwen in het getroffen gebied worden verstevigd. Hier begint de ellende. Inmiddels wacht men soms al jaren op een besluit van de NAM en de overheid over de kosten van deze operatie. De vraag of sloop en nieuwbouw niet goedkoper is speelt op hoger niveau een grote rol. Voor de Groningers is die vraag niet relevant. De NAM heeft het probleem veroorzaakt en moet het dus oplossen.
In 2018 bleek dat van de 1,9 miljard die er nu is uitgegeven aan de aanpak van de problemen er slecht 700 miljoen ( of 37%) naar de schadeafhandeling ging. De rest vloeide naar de verschillende experts van overheden, verzekeringsmaatschappijen en de in het leven geroepen organisaties om de schade af te handelen. Het is een technocratisch monster waar men niet meer van af lijkt te komen. De menselijke schaal is verloren. Uit onderzoek blijkt dat de Groningers er langzaam ook psychisch aan onder door gaan. En wat doet de NAM? Die wil in Drenthe 17 productieputten in gebruik nemen. Het lijkt alsof er niets is geleerd.
Het roept bij mij de vraag op welk landschap van de gaswinning uiteindelijk als uniek biotoop een beschermde status krijgt. Of beschermen we dit keer de unieke hedendaagse constructie van allerlei verschillende bestuurslagen, taskforces, tijdelijke commissies en nationaal coördinatoren?
Overig Columns
|